zaterdag 1 januari 2011

Bleekneusje in Epe en naar Ouddorp aan Zee


Rotterdams Bleekneusje in Epe




door Leo van Hoek

Na de barre oorlogsjaren en de hongerwinter van 1944/1945 mocht ik als klein mager Rotterdams jongetje uit Crooswijk in 1948 naar een boerderij in Epe om aan te sterken. ik was toen een jaar of vijf. Sinds ik met pensioen ben maak ik ieder jaar een tocht naar het verleden en wil de periode herbeleven toen ik daar ben opgevangen bij de familie Steenwoerd in de Ravenstraat 11 te Epe. Deze opa en oma die daar toen woonden leven niet meer en de oude boerderij met huis en de schuren zijn onherkenbaar verbouwd als een atelier met daarbij een woonhuis. Alleen de kleine geitenstal is gespaard gebleven en een stukje pijp dat boven de grond op het erf uitsteekt verraad nog de plek waar de oude waterpomp heeft gestaan. Ondanks dat de hooischuur een opknapbeurt heeft ondergaan weet ik nog wel dat ik daarin op de hooizolder heb geslapen. De heenreis van Rotterdam naar Epe toe ben ik ook niet meer vergeten. Eerst met de tram naar het Oude Hoofd waar de tram in een plantsoen een rondje maakte. Het Maasstation was daar nabij gelegen. Althans wat er nog van over was want dit station in Kralingen was evenals het centrum van de stad verwoest door het Duitse bombardement van mei 1940. De grote stoom locomotief stond op het perron gereed voor vertrek en erachter waren wagons voor passagiers, post en vracht. Waarom er geen dieseltrein die kant op ging is voor mij altijd een raadsel gebleven. Maar goed ik aarzelde bij het betreden van de trein want ik zag tussen het perron en het rijtuig een enorm gat verschijnen waar ik tussen de treden terecht kon komen. Enkele reddende handen vanaf het balkon trokken mij gelukkig snel naar binnen. Met grote rookwolken vertrok de trein richting Gouda, Utrecht en Amersfoort naar Apeldoorn. Volgens mij stapte wij toen over in een soort boemeltreintje met 1 spoorlijn richting Zwolle die stopte in Epe waar we nabij Huukerend uitstapten. Daar vandaan liepen we richting Oene waar nabij het Apeldoornskanaal de Ravenstraat gelegen was. Het leek wel of ik in een paradijs beland was. Bij de boerderij woning was een enorm stuk landbouwgrond met daarin vele soorten fruitbomen, een moestuin met aardappelen en groente. Er stonden koeien in de wei voor melk, kippen voor de eieren alsmede geiten, schapen en varkens voor de slacht. Op een mooie zomerdag mocht ik voor het eerst mee gaan vissen in het Apeldoornskanaal met een bamboestokje en een deegje aan de haak ving ik een paar mooie ruisvoorns en een grote brasem die natuurlijk bij de waterpomp werden gewassen en verder schoongemaakt in de koekenpan belande. Nooit vergeet ik meer de wandelingen op de Veluwe met heidevelden in bloei, de bossen met bosbessen en als je dorst had dronken we water uit de beekjes die sprengen werden genoemd waarvan de bron, of 'wel' genoemd, nog steeds diep in de bossen te vinden zijn.



Straatfoto uit Crooswijk een paar jaar na de oorlog waar ik in 1948 mocht vertrekken om aan te sterken in Epe nabij Apeldoorn.




Mijn eerste vacantie in Ouddorp aan Zee


Koos Postema (links vooraan) samen met zijn zwangere vrouw op het
strand van Ouddorp aan Zee in 1958 als onderwijzer van de
Rotterdamse school voor werkende jongeren.

Mijn eerste vacantie in Ouddorp aan Zee...
door Leo van Hoek
Als werkende jongen van 15 jaar ging ik naast mijn handelsavondschool Mercurius aan de Bergsingel in Rotterdam ook nog een dag in de week naar de gemeentelijkeschool voor Vormingsonderwijs waar Koos Postema mijn onderwijzer was. Destijds, het was meen ik in de zomer van 1958, ging de hele klas samen met de leerkrachten op vacantie (toen nog met een c geschreven) naar Ouddorp aan Zee dat vijf jaar ervoor zwaar was getroffen door de watersnood van 1953. En denk nu niet dat wij deze schoolvacantie (sorry weer met een c) met het openbaar vervoer gingen; nee, wel met het vervoermiddel de fiets. Ja hoor en ook in het openbaar van de Bruinstraatschool in Rotterdam-west naar Hellevoetsluis met notabene vanaf zuid de hele weg naast ons het Stoomtrammetje van de RTM die ons stoom-af-blazende steeds weer passeerde. In Hellevoet aangekomen lag er een Veerpont te wachten om ons gezelschap over te zetten naar Middelharnis. Nou dat Haringvliet leek nog breder dan de Nieuwe Maas. In Middelharnis aangekomen gingen wij gepakt en bezakt met onze fietstocht verder richting Nieuwe Tongen en Dirksland waarna wij Stellendam en Goedereede rechts lieten liggen en verder via de Zeedijk van de Grevelingen op Ouddorp afstormden. Wij kwamen pas op adem toen ons kampement was opgezet en wij uitgeblust in de grote groene legertenten naar bed mochten. Nooit vergeet ik meer de vele droppings midden in de duinen en dan met een kompas en zaklamp in de hand midden in de nacht terug naar de camping zien te komen! Oja u wilt natuurlijk het adres nog weten waar wij toen werden ondergebracht. Dit was op een landerij van het Oude Nieuwland. Daar was toen zoveel verdronken zoutwaterland en arme zandgrond in de polders dat er voorlopig niet veel op verbouwd kon worden. Dus uit armoede zijn eigenlijk destijds de vele Campings en vakantieparken ontstaan om voor de landbouwers in Ouddorp brood, maar dan met beleg, op de plank te krijgen.


Hierboven: Het schoolkamp aan de Oude Nieuwlandseweg in Ouddorp.
Hieronder: Op de fiets naar Ouddorp aan Zee in 1958.



Hierboven: Spelen op het strand van Ouddorp aan Zee in 1958.